ECLI:NL:RVS:2024:428
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 26 juli 2022 afgewezen, waarna het bezwaar van de vreemdeling op 29 augustus 2022 ongegrond werd verklaard. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, verklaarde op 8 november 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I. Özkara, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 5 februari 2024 uitspraak gedaan. Het hoger beroep leidde niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De Afdeling verwijst naar eerdere uitspraken waarin vergelijkbare rechtsvragen zijn behandeld, en concludeert dat er geen reden is om in dit geval anders te oordelen.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier.