ECLI:NL:RVS:2024:4562

Raad van State

Datum uitspraak
13 november 2024
Publicatiedatum
12 november 2024
Zaaknummer
202405726/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep vreemdeling tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 15 juli 2024 werd genomen. De minister heeft de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, heeft op 4 september 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.A.M. Fikken, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

Na het indienen van het hoger beroep heeft de minister de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling genomen. De Raad van State overweegt dat de vreemdeling hierdoor onvoldoende belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn hoger beroep, aangezien hij zijn doel heeft bereikt. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de vreemdeling niet meer kan worden gehoord over de inhoud van de zaak.

De beslissing van de Raad van State is dat het hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden, omdat hij de asielaanvraag pas na het hoger beroep in behandeling heeft genomen, wat betekent dat hij niet tegemoet is gekomen aan de vreemdeling. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier, en is openbaar uitgesproken op 13 november 2024.

Uitspraak

202405726/1/V3.
Datum uitspraak: 13 november 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 4 september 2024 in zaak nr. NL24.28518 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 15 juli 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 4 september 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.A.M. Fikken, advocaat in Made, hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       Nadat de vreemdeling hoger beroep heeft ingesteld in deze zaak, heeft de minister zijn asielaanvraag alsnog in behandeling genomen. De vreemdeling heeft onvoldoende belang bij een inhoudelijke beoordeling van zijn hoger beroep, omdat hij heeft bereikt wat hij met zijn hoger beroep beoogt doordat de minister zijn asielaanvraag alsnog inhoudelijk in behandeling heeft genomen (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 7 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1253, onder 2.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. Hij heeft namelijk als gevolg van tijdsloop de asielaanvraag alsnog in behandeling genomen. Hij is dus niet aan de vreemdeling tegemoetgekomen (zie de uitspraak van de Afdeling van 27 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:182, onder 2).
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 november 2024
644-1125