ECLI:NL:RVS:2024:4579
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdelingen tegen niet in behandeling nemen van asielaanvragen door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 4 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid besloten om de aanvragen van twee vreemdelingen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. Deze vreemdelingen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M.M.G. Crompvoets, hebben hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg. Op 5 juni 2024 heeft de rechtbank de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard. Hierop hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
De Raad van State heeft op 13 november 2024 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Raad heeft vastgesteld dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Dit betekent dat de eerder door de Afdeling beantwoorde rechtsvragen in deze zaak opnieuw niet ter discussie worden gesteld.
De Raad van State heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en bepaald dat de minister van Asiel en Migratie geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.C.M. van Trappen, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 13 november 2024.