ECLI:NL:RVS:2024:5308
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke vrijheidsontneming
Op 18 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een zaak betreffende de vreemdeling die door de minister van Asiel en Migratie een vrijheidsontnemende maatregel was opgelegd. Dit besluit was genomen op 24 november 2024. De rechtbank Den Haag had op 17 december 2024 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de minister opgedragen om de maatregel per direct op een andere locatie dan het Justitieel Complex Schiphol uit te voeren. De rechtbank oordeelde dat de vrijheidsontneming in strijd was met artikel 10, eerste lid, van de Opvangrichtlijn, omdat de maatregel niet werd uitgevoerd in een gespecialiseerde accommodatie voor vreemdelingenbewaring.
De minister heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, waarbij hij zich beroept op het grensbewakingsbelang. Hij stelde dat de rechtbankuitspraak zou leiden tot onomkeerbare gevolgen, omdat hij dan alle vreemdelingen in het JCS naar andere accommodaties zou moeten overplaatsen, waarvoor onvoldoende capaciteit beschikbaar zou zijn. Dit zou betekenen dat deze vreemdelingen toegang tot het Schengengebied zouden moeten krijgen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de minister gehonoreerd en bepaald dat de vrijheidsontnemende maatregel niet in een andere bewaringsaccommodatie ten uitvoer gelegd hoeft te worden totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J. Schipper-Spanninga, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.