ECLI:NL:RVS:2024:671
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag
Op 19 februari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had op 2 juni 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van de vreemdeling op 12 september 2023 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J. Hemelaar, hoger beroep ingesteld.
Na het indienen van het hoger beroep heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling genomen. De Raad van State oordeelde dat de vreemdeling onvoldoende belang had bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij zijn doel had bereikt doordat de staatssecretaris zijn aanvraag nu wel in behandeling nam. De Raad van State verklaarde het hoger beroep daarom niet-ontvankelijk. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden, omdat hij door het tijdsverloop de aanvraag alsnog in behandeling had genomen en niet tegemoet was gekomen aan de vreemdeling.
De uitspraak benadrukt het belang van de ontvankelijkheid van hoger beroep in bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van het handelen van de staatssecretaris voor de procesgang. De beslissing werd genomen door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.