ECLI:NL:RVS:2024:993
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 8 maart 2024 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 15 november 2022 de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 16 december 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. Aziz Maleki-Khodajoo, hoger beroep ingesteld.
Na het indienen van het hoger beroep heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling genomen. De Raad van State oordeelde dat de vreemdeling onvoldoende belang had bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij zijn doel had bereikt door de behandeling van zijn asielaanvraag. De Raad van State verklaarde het hoger beroep daarom niet-ontvankelijk.
De staatssecretaris was niet verplicht om de proceskosten te vergoeden, omdat hij de asielaanvraag pas na het indienen van het hoger beroep in behandeling had genomen. De uitspraak van de Raad van State benadrukt dat de vreemdeling geen recht had op proceskostenvergoeding, aangezien de staatssecretaris niet tegemoet was gekomen aan de vreemdeling door de asielaanvraag eerder in behandeling te nemen. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier.