ECLI:NL:RVS:2025:2512

Raad van State

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
4 juni 2025
Zaaknummer
202501415/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet in behandeling nemen van asielaanvragen door de minister van Asiel en Migratie

Op 4 juni 2025 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van drie appellanten tegen de minister van Asiel en Migratie. De zaak betreft de aanvragen van de appellanten om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de minister op 23 januari 2025 niet in behandeling zijn genomen. De rechtbank Den Haag had op 3 maart 2025 de beroepen van de appellanten ongegrond verklaard. Hierop hebben de appellanten, vertegenwoordigd door mr. A. Khalaf, hoger beroep ingesteld.

Na het indienen van het hoger beroep heeft de minister de asielaanvragen van de appellanten alsnog in behandeling genomen. De Afdeling overweegt dat de appellanten hierdoor onvoldoende belang hebben bij een inhoudelijke beoordeling van hun hoger beroep, aangezien zij hun doel hebben bereikt. De Afdeling verklaart het hoger beroep dan ook niet-ontvankelijk. De minister is niet verplicht om proceskosten te vergoeden, omdat zij de aanvragen alsnog in behandeling heeft genomen als gevolg van tijdsverloop en niet uit tegemoetkoming aan de appellanten.

De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. J. van de Kolk, griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 4 juni 2025.

Uitspraak

202501415/1/V3.
Datum uitspraak: 4 juni 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[appellant 1], [appellant 2] en [appellant 3],
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 3 maart 2025 in zaken nrs. NL25.3280, NL25.3282 en NL25.3364 in het geding tussen:
appellanten
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluiten van 23 januari 2025 heeft de minister aanvragen van appellanten om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 3 maart 2025 heeft de rechtbank de daartegen door appellanten ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten, vertegenwoordigd door mr. A. Khalaf, advocaat in Zwolle, hoger beroep ingesteld.
De minister heeft op verzoek van de Afdeling nadere schriftelijke inlichtingen gegeven.
Overwegingen
1.       Nadat appellanten hoger beroep hebben ingesteld in deze zaak, heeft de minister hun asielaanvragen alsnog in behandeling genomen. Appellanten hebben onvoldoende belang bij een inhoudelijke beoordeling van hun hoger beroep, omdat zij hebben bereikt wat zij met hun hoger beroep beoogden doordat de minister hun asielaanvragen alsnog inhoudelijk in behandeling heeft genomen (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 7 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1253, onder 2).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. Zij heeft namelijk als gevolg van tijdsverloop de asielaanvragen alsnog in behandeling genomen. Zij is dus niet aan appellanten tegemoetgekomen (zie de uitspraak van de Afdeling van 27 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:182, onder 2).
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van de Kolk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 juni 2025
846-1102