In deze zaak heeft de V.O.F. Natuurboerderij beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat op 10 december 2021 is genomen. Dit besluit betreft de aanvraag van de natuurboerderij voor uitbetaling van de betalingsrechten en de vergroeningsbetaling voor het jaar 2021 op basis van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB. De minister heeft in zijn besluit van 25 februari 2022 het bezwaar van de natuurboerderij ongegrond verklaard, waarop de natuurboerderij in beroep is gegaan. Tijdens de zitting op 2 juni 2023 zijn recente videobeelden getoond die de situatie op het perceel illustreren.
De minister had een gedeelte van perceel 97 niet als landbouwareaal aangemerkt, omdat dit deel volgens hem verruigd was en er een zandpad aanwezig was. De natuurboerderij betwist dit en stelt dat er vooral grassen en kruidachtige voedergewassen op het afgekeurde gedeelte staan en dat het zandpad uitsluitend voor landbouwdoeleinden wordt gebruikt. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft overwogen dat de aanvraag om uitbetaling van betalingsrechten per jaar beoordeeld moet worden en dat de situatie ter plaatse kan verschillen.
Na beoordeling van de videobeelden concludeert het College dat de minister onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld en dat het bestreden besluit niet deugdelijk is gemotiveerd. Het College verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen, waarbij een veldinspectie op perceel 97 wordt aanbevolen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.