ECLI:NL:CBB:2024:309
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.P. Glerum
- L. van Loon
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 30 april 2024, zaaknummer 22/2432, staat centraal of de minister van Economische Zaken en Klimaat terecht een subsidieaanvraag van een onderneming heeft afgewezen op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL). De onderneming had een aanvraag ingediend voor een subsidie voor het eerste kwartaal van 2022, maar de minister wees deze af omdat de onderneming op de peildatum niet stond ingeschreven met een SBI-code die in de bijlage van de TVL is opgenomen en omdat niet voldaan was aan het vereiste van ten minste 30% omzetverlies. De onderneming was op 26 juni 2020 ingeschreven in het handelsregister, maar had in het derde kwartaal van 2020, de voorgeschreven referentieperiode, geen omzet gegenereerd. Het College oordeelt dat de minister geen aanleiding had om van de voorgeschreven referentieperiode af te wijken, ondanks de door de onderneming aangevoerde omstandigheden. Het College bevestigt eerdere uitspraken waarin is geoordeeld dat de minister niet bevoegd is om van de referentieperiode af te wijken en dat de door de onderneming aangedragen omstandigheden niet zodanig zijn dat een uitzondering op de regels gerechtvaardigd is. De conclusie is dat het beroep van de onderneming ongegrond is en dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.