ECLI:NL:CBB:2024:540
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. van den Heuvel
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de inschrijvingseis bij subsidieaanvragen in het kader van de TVL-regeling voor COVID-19
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 30 juli 2024, zijn de beroepen van [naam] V.O.F. tegen de besluiten van de minister van Economische Zaken en Klimaat ongegrond verklaard. De onderneming had subsidies aangevraagd op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het vierde kwartaal van 2021 en het eerste kwartaal van 2022. De minister had eerder subsidies toegekend, maar de onderneming was van mening dat de inschrijfdatum in het handelsregister niet correct was toegepast. De onderneming stelde dat zij als starter moest worden aangemerkt, omdat zij pas op 16 december 2019 met haar activiteiten was begonnen, en dat de minister de referentieperiode voor het omzetverlies moest aanpassen naar Q3 van 2020.
Het College overwoog dat de door de onderneming aangevoerde omstandigheden, zoals de verbouwing van het pand en het vergunningentraject, niet voldoende waren om af te wijken van de inschrijvingseis. De minister had de inschrijfdatum van 2 maart 2017 als uitgangspunt genomen, wat volgens het College in overeenstemming was met de TVL-regeling. De minister had ook de door de onderneming ingebrachte informatie in de besluitvorming betrokken, en het College concludeerde dat er geen sprake was van zeer uitzonderlijke omstandigheden die een afwijking van de inschrijvingseis rechtvaardigden. De beroepen werden daarom ongegrond verklaard, en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.