ECLI:NL:CRVB:1989:ZB1973
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- S.V. Hoogendijk-Deutsch
- N.J. Haverkamp
- G.A.J. van den Hurk
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van uitkeringen op basis van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van uitkeringen op basis van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 juni 1989 uitspraak gedaan in hoger beroep. Eiser, die minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht, had eerder uitkeringen ontvangen die waren berekend op een arbeidsongeschiktheid van 25-35%. De gedaagde, het bestuur van de Bedrijfsvereniging voor de Chemische Industrie, had de uitkeringen ingetrokken en teruggevorderd, omdat eiser op de datum van intrekking niet meer als arbeidsongeschikt kon worden aangemerkt. De Raad bevestigde de beslissing van de gedaagde en oordeelde dat eiser onvoldoende nieuwe bekwaamheden had verworven die relevant waren voor de vaststelling van zijn arbeidsongeschiktheid. De Raad benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de uitkeringsgerechtigde is om wijzigingen in zijn situatie tijdig te melden. De Raad concludeerde dat de terugvordering van de uitkeringen gerechtvaardigd was, omdat eiser niet tijdig had gemeld dat zijn inkomen was gestegen en hij had verzuimd om gedaagde hierover te informeren. De Raad oordeelde dat de gedaagde niet in strijd had gehandeld met het zorgvuldigheidsbeginsel en dat de terugvordering rechtmatig was.