ECLI:NL:CRVB:1994:ZB5027
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Bekker
- I. de Hartog
- W. van den Brink
- W.D.M. van Diepenbeek
- Rechtspraak.nl
Disciplinair ontslag van plaatsvervangend groepscommandant wegens valsheid in geschrifte
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een plaatsvervangend groepscommandant die disciplinair ontslag heeft gekregen wegens valsheid in geschrifte, meermalen gepleegd. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de eerste rechter, die het beroep van eiser tegen het ontslag ongegrond verklaarde. Eiser, werkzaam bij de gemeentepolitie te Hoogezand-Sappemeer, had valse nota's opgemaakt om schadevergoeding van zijn verzekeraar te verkrijgen. De Raad oordeelt dat eiser zich schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim, ondanks zijn betoog dat de gedragingen niet in het kader van zijn functie plaatsvonden. De Raad stelt vast dat de disciplinaire straf van ontslag niet onevenredig is in verhouding tot het gepleegde plichtsverzuim. Eiser had moeten beseffen dat zijn gedragingen de integriteit van het korps direct raakten. De Raad gaat niet mee in eisers beroep op artikel 6 van het EVRM, omdat de disciplinaire straf niet als een strafvervolging kan worden aangemerkt. De Raad concludeert dat er geen sprake is van overschrijding van een redelijke termijn en bevestigt de eerdere uitspraak.