ECLI:NL:CRVB:2006:AX6392
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- K.J. Kraan
- A.A.M. Mollee
- Rechtspraak.nl
Besluitvorming omtrent waarschuwingsbrief in ambtenarenrechtelijke context
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 mei 2006 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de algemeen directeur van de Dienst [naam dienst] Amsterdam tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had de waarschuwingsbrief van de directeur aan de betrokkene, die werkzaam was bij de dienst, aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De directeur had in deze brief de betrokkene gewaarschuwd voor zijn gedrag, dat als beledigend werd ervaren door collega's en externe relaties. De directeur verklaarde het bezwaar van de betrokkene tegen deze brief niet-ontvankelijk, omdat hij van mening was dat de brief geen besluit was en geen rechtspositionele betekenis had.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht en geconcludeerd dat de waarschuwingsbrief inderdaad geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb. De Raad oordeelde dat de waarschuwing geen wijziging bracht in de rechtspositie van de betrokkene en dat deze enkel diende als een sturingsmiddel binnen de interne verhoudingen van de organisatie. De Raad verwees naar eerdere jurisprudentie die bevestigde dat tegen dergelijke sturingsmiddelen geen rechtsmiddelen kunnen worden aangewend.
Op basis van deze overwegingen heeft de Raad de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard. De Raad oordeelde dat de directeur bevoegd was om te beslissen op het bezwaar van de betrokkene en dat er geen termen waren voor het toekennen van proceskostenvergoeding. Deze uitspraak benadrukt het onderscheid tussen interne sturingsmiddelen en besluiten met rechtspositionele gevolgen in het ambtenarenrecht.