ECLI:NL:CRVB:2015:3259
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Ch. van Voorst
- P.H. Banda
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de zorgvuldigheid en motivering van het bestreden besluit inzake arbeidsongeschiktheid van appellante
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt het bestreden besluit van het Uwv vernietigd wegens strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel. Appellante, geboren in 1985, had op 17 juli 2012 een aanvraag ingediend op grond van de Wet Wajong vanwege psychische klachten die al bestonden voor haar 17e levensjaar. Het Uwv had in een besluit van 20 september 2012 vastgesteld dat appellante niet ziek was en dus niet in aanmerking kwam voor een uitkering. Dit besluit werd in een later stadium door de rechtbank Midden-Nederland bevestigd, maar appellante ging in hoger beroep.
De Raad oordeelt dat het Uwv niet voldoende heeft gemotiveerd dat de geselecteerde functies voor appellante voldoen aan de vereisten van toezicht en begeleiding. De Raad stelt vast dat het Uwv enkel heeft verwezen naar de algemene inhoudsomschrijving van de functies, zonder te onderbouwen of deze functies daadwerkelijk aansluiten bij de specifieke beperkingen van appellante. De Raad benadrukt dat de medische grondslag van het bestreden besluit op zich deugdelijk is, maar dat de wijze waarop het Uwv de geschiktheid van de functies heeft vastgesteld, niet voldoet aan de eisen van zorgvuldigheid.
De Centrale Raad van Beroep draagt het Uwv op om binnen zes weken na verzending van deze uitspraak de gesignaleerde gebreken in het besluit van 25 april 2013 te herstellen. De uitspraak is openbaar gedaan op 11 september 2015, waarbij de Raad de betrokken partijen heeft gehoord en de relevante medische en juridische overwegingen heeft besproken.