ECLI:NL:CRVB:2014:1154
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K. Wentholt
- R.E. Bakker
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van te veel betaalde WAO-uitkering wegens niet opgegeven inkomsten uit arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zutphen. De appellant, die sinds 1 februari 1991 een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontvangt, had zijn uitkering ontvangen naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had echter vastgesteld dat appellant te hoge inkomsten uit arbeid had opgegeven, wat leidde tot een terugvordering van € 29.502,58. De appellant had bezwaar gemaakt tegen deze terugvordering, maar het Uwv had de bezwaren deels ongegrond verklaard en deels gegrond, met een aangepaste terugvordering van € 19.440,14.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging. Hij voerde aan dat hij niet redelijkerwijs kon begrijpen dat hij te veel uitkering ontving en dat hij de mededelingsverplichting niet had geschonden. De Raad overwoog dat appellant, gezien zijn lange ervaring met de WAO, had moeten begrijpen dat zijn uitkering niet in overeenstemming was met zijn inkomsten. De Raad bevestigde dat het Uwv op juiste wijze toepassing had gegeven aan artikel 44 van de WAO, dat betrekking heeft op de terugvordering van onterecht betaalde uitkeringen.
De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat appellant niet had voldaan aan zijn inlichtingenplicht en dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de mededelingsverplichting door uitkeringsgerechtigden en de consequenties van het niet voldoen aan deze verplichting.