ECLI:NL:CRVB:2014:398
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.J. Schaap
- W.H. Bel
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Weigering verhuiskostenvergoeding op basis van medische beperkingen en omgevingsfactoren
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, een vader van een gehandicapte dochter, had een verhuiskostenvergoeding aangevraagd op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Hij stelde dat de nabijheid van een kanaal en de drugsoverlast in de omgeving een gevaar vormden voor zijn dochter, die lijdt aan een verstandelijke beperking en epilepsie. De rechtbank had eerder het beroep ongegrond verklaard, omdat het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had vastgesteld dat er geen medische beperkingen waren die een verhuizing noodzakelijk maakten. De medisch adviseur had geconcludeerd dat de dochter geen beperkingen ondervond in het normale gebruik van de woning.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant niet had aangetoond dat er een causaal verband bestond tussen de slaapproblemen van zijn dochter en de geluidsoverlast van drugsgebruikers. De Raad benadrukte dat de ouders verantwoordelijk zijn voor het treffen van veiligheidsmaatregelen en dat verhuizing niet de oplossing was voor de problemen die de appellant ervoer. De Raad oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven tot toepassing van de hardheidsclausule in de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Amsterdam.
De uitspraak bevestigde dat het college in redelijkheid had geoordeeld dat er geen compensatieplicht bestond op basis van de Wmo, en dat de appellant zelf verantwoordelijk was voor het creëren van een veilige omgeving voor zijn dochter. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand bleef.