ECLI:NL:CRVB:2014:959
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ingangsdatum bijstand en maatregel verlaging bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Maastricht. Appellante had zich op 25 mei 2011 gemeld bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) voor bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB), met als gewenste ingangsdatum 1 oktober 2010. De rechtbank had het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Stein ongegrond verklaard. Het college had de bijstand van appellante met 5% gedurende een maand verlaagd, omdat zij de gevraagde gegevens niet tijdig had verstrekt. Appellante stelde dat zij recht had op bijstand met terugwerkende kracht vanaf 1 oktober 2010, maar de Raad oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. Het hoger beroep van appellante slaagde niet op dit punt.
Tijdens de zitting werd echter duidelijk dat het college de maatregel van verlaging van de bijstand niet wilde handhaven en dat het college had moeten volstaan met een schriftelijke waarschuwing. Appellante stemde in met dit standpunt van het college. De Raad oordeelde dat het hoger beroep van appellante op dit punt wel slaagde, en vernietigde de eerdere uitspraak voor zover deze betrekking had op de maatregel. De Raad verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit gegrond, vernietigde het besluit van 8 februari 2012 voor zover dit betrekking had op de maatregel, en herstelde het besluit van 6 september 2011 in die zin dat aan appellante een schriftelijke waarschuwing werd opgelegd. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellante.