ECLI:NL:CRVB:2015:1694
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijstand over meerdere periodes met betrekking tot de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die sinds 1 mei 2006 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had zijn bijstand zien intrekken per 9 maart 2009 wegens schending van de inlichtingenverplichting. Na een aanvraag om bijstand op 2 juli 2012, heeft het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom bij besluit van 1 augustus 2012 bijstand toegekend met ingang van 2 juli 2012, maar geen bijstand verleend voor de periode voorafgaand aan deze aanvraag. De appellant heeft bezwaar gemaakt, maar het college heeft het bezwaar voor het grootste deel ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna de appellant in hoger beroep ging.
De Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er voor de eerste periode (9 maart 2009 tot 22 april 2009) geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn aangedragen die rechtvaardigen dat het college van zijn eerdere besluit terugkomt. Voor de tweede periode (23 april 2009 tot 1 januari 2010 en 21 april 2012 tot 1 mei 2012) heeft de Raad geoordeeld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij door zijn psychische situatie niet in staat was om eerder bijstand aan te vragen. De Raad heeft geconcludeerd dat het college terecht geen bijstand heeft verleend over deze periodes en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.