ECLI:NL:CRVB:2015:3505
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens onduidelijkheid financiële situatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellanten, die sinds 1 januari 1997 bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), hadden hun bijstandsaanvraag opnieuw ingediend na een eerdere intrekking van hun bijstand per 1 mei 2011. Deze intrekking was gebaseerd op het bezit van onroerend goed in Turkije, waarvan de waarde boven de geldende vermogensgrens lag. De appellanten stelden dat zij het onroerend goed op 25 juli 2011 hadden verkocht en dienden een nieuwe aanvraag in op 18 oktober 2012. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de appellanten niet de gevraagde inlichtingen hadden verstrekt die noodzakelijk waren om het recht op bijstand vast te stellen.
De rechtbank heeft het beroep van de appellanten tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep hebben de appellanten zich verzet tegen deze uitspraak, maar de Raad heeft geoordeeld dat de appellanten niet voldoende duidelijkheid hebben verschaft over hun financiële situatie. De Raad benadrukt dat het aan de aanvrager is om de feiten en omstandigheden aan te tonen die de aanvraag voor bijstand rechtvaardigen. De Raad heeft vastgesteld dat de appellanten niet aan hun wettelijke inlichtingenverplichting hebben voldaan, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad heeft ook opgemerkt dat eerdere gronden en stukken die door de appellanten zijn ingediend, niet nieuw waren en dat er geen aanleiding was om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 13 oktober 2015.