Uitspraak
mr. M.J.H.H. Fuchs.
OVERWEGINGEN
1 januari 2005 in dienst bij [werkgeefster 2] (werkgeefster) als docent master exegese, welke werkzaamheden werden uitgevoerd ten behoeve van [school F.] ( [school F.] ), laatstelijk op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 3 september 2010 tot 15 juli 2011. Appellant heeft zich op 8 juni 2011 ziek gemeld, en heeft vanaf die datum geen colleges meer gegeven. Nadat appellant zich, op enig moment na 15 juli 2011, tegenover werkgeefster op het standpunt had gesteld dat de tot 15 juli 2011 lopende arbeidsovereenkomst was geconverteerd in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, hebben appellant en werkgeefster uiteindelijk op 30 november 2011 een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin is overeengekomen dat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden wordt beëindigd per 1 januari 2012. Appellant heeft na
15 juli 2011 feitelijk geen werkzaamheden meer verricht.
2 januari 2012 nog gemiddeld 32 uur per week werkzaam was. Hiermee heeft hij niet ten minste vijf of ten minste de helft van zijn arbeidsuren verloren en is er per 2 januari 2012 geen recht op WW-uitkering ontstaan.
17 januari 2011 (week 3) tot en met 17 juli 2011 (week 28). Het Uwv heeft erkend dat uit de stukken opgemaakt kan worden dat de werkzaamheden van appellant ook correctiewerkzaamheden met zich meebrachten, en heeft zich wat betreft de omvang daarvan aangesloten bij de door appellant in eerste aanleg genoemde 21 uur. Op grond van een nieuwe berekening heeft het Uwv het arbeidsurenverlies vastgesteld op 4,04 uur.
17 januari 2011 (week 3) tot en met 17 juli 2011 (week 28).
3 september 2010 tot 15 juli 2011. Tevens is bepaald dat de uit te voeren werkzaamheden betrekking hebben op een omvang van een variabel aantal doch maximaal 188 klokuren, te werken in de overeengekomen periode. De honorering geschiedt op declaratiebasis en is vastgesteld op een uurtarief van € 40,-.
niet-gewerkte uren in collegevrije weken, de (in verband met Hemelvaartsdag) niet gewerkte uren op de collegevrije vrijdag 3 juni 2011 en de aan de Handreikingen bestede uren. Ook in geschil is wat de omvang is van de in aanmerking te nemen correctie-uren.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover daarbij de rechtgevolgen in stand zijn gelaten;
- draagt het Uwv op een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat beroep tegen de door het Uwv te nemen nieuwe beslissing op bezwaar slechts bij de Raad kan worden ingesteld;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 992,-;
- bepaalt dat het Uwv het door appellant in hoger beroep betaalde griffierecht van € 122,- vergoedt.
F.M.S. Requisizione als leden, in tegenwoordigheid van J.C. Borman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 juli 2016.