ECLI:NL:CRVB:2016:4658
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand in het kader van de Wet werk en bijstand met betrekking tot leningen en bijschrijvingen op bankrekening
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van bijstand aan appellant, die sinds 28 april 2009 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Na een onderzoek door de gemeente Velsen, naar aanleiding van de aanschaf van een auto door appellant, bleek dat hij geld ontving van een derde partij, W. Het college van burgemeester en wethouders van Velsen heeft de bijstand van appellant over januari en februari 2014 herzien en hem verplicht om maandelijks een rechtmatigheidsformulier in te vullen. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de bedragen die hij van W ontving geen terugkerend karakter hadden en specifiek bedoeld waren voor zijn verhuizing. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarop appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de bijschrijvingen op de bankrekening van appellant als middelen in de zin van de WWB moeten worden aangemerkt. De Raad oordeelt dat de leningen van W, ondanks dat deze bedoeld waren voor specifieke doeleinden, niet zijn uitgesloten van het middelenbegrip. De Raad concludeert dat appellant feitelijk kon beschikken over de bijgeschreven bedragen en deze kon aanwenden voor zijn levensonderhoud. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het hoger beroep van appellant wordt afgewezen.