ECLI:NL:CRVB:2016:4809
Centrale Raad van Beroep
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om wraking in hoger beroep tegen de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak hebben verzoekers een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters G.M.G. Hink en J.L. Boxum van de Centrale Raad van Beroep, in het kader van hun hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De verzoekers waren van mening dat de onpartijdigheid van rechter Hink in het geding was, omdat zij eerder betrokken was bij een zaak waarin de verzoekers in het ongelijk waren gesteld. Tijdens de zitting van 29 november 2016 zijn de verzoekers gehoord, terwijl de gewraakte rechters niet verschenen. De verzoekers trokken hun wrakingsverzoek tegen Boxum in, waardoor alleen het verzoek tegen Hink overbleef. De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen uiteengezet dat de onpartijdigheid van een rechter niet automatisch in het geding is wanneer deze eerder uitspraak heeft gedaan in een zaak waarin de verzoeker partij was. De Raad concludeerde dat de door verzoekers aangevoerde gronden voor wraking niet voldoende waren om aan te nemen dat rechter Hink partijdig zou zijn. Het verzoek om wraking werd dan ook afgewezen. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter A.J. Schaap en de leden J.P.M. Zeijen en R.E. Bakker, met N. van Rooijen als griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 13 december 2016.