ECLI:NL:CRVB:2017:1844
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekken en terugvorderen van bijstandsuitkeringen wegens verzwegen gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen aan betrokkene 1 en betrokkene 2, die gezamenlijk bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De gemeente Nijmegen had vastgesteld dat betrokkenen een gezamenlijke huishouding voerden, wat zij niet hadden gemeld. Dit leidde tot een onderzoek door de gemeente, waarbij getuigen werden gehoord en gegevens over energieverbruik werden verzameld. De rechtbank had de besluiten van de gemeente vernietigd voor de periode van 19 juni 2012 tot 15 juli 2013, maar de Centrale Raad oordeelde dat er voldoende bewijs was dat betrokkene 1 in die periode zijn hoofdverblijf had op het adres van betrokkene 2. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde de beroepen tegen de besluiten van de gemeente ongegrond. De Raad oordeelde dat de intrekking en terugvordering van de bijstandsuitkeringen terecht waren, en dat de nadere besluiten van de gemeente ook vernietigd moesten worden.