ECLI:NL:CRVB:2017:2171
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- G.M.G. Hink
- J.L. Boxum
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen bijzondere bijstand en individuele inkomenstoeslag wegens onvoldoende inzicht in vermogenspositie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellanten, beiden woonachtig te Wateringen, hadden aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand en een individuele inkomenstoeslag. De aanvragen werden afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Westland, omdat appellanten onvoldoende inzicht hadden gegeven in hun vermogenspositie. Dit was met name het geval vanwege de aanwezigheid van bankrekeningen op naam van appellante, waarvan het college meende dat deze deel uitmaakten van haar vermogen. Appellanten stelden dat zij niet over de tegoeden op deze rekeningen konden beschikken, omdat deze rekeningen enkel beheerd werden voor haar ouders. De Raad oordeelde dat het feit dat een rekening op naam van een betrokkene staat, impliceert dat het tegoed op die rekening als vermogen wordt beschouwd, tenzij het tegendeel kan worden aangetoond. Appellanten hebben niet aangetoond dat appellante niet kon beschikken over de tegoeden op de en/of-rekeningen. De Raad bevestigde de afwijzing van de aanvragen, omdat appellanten niet voldaan hadden aan het verzoek om inzage in de bankafschriften, wat leidde tot onvoldoende inzicht in hun vermogenspositie. De Raad oordeelde dat de privacy van de ouders van appellante niet zwaarder woog dan de verplichting van appellanten om inzicht te geven in hun financiële situatie. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.