Uitspraak
25 september 2014, 12/4661 (aangevallen uitspraak)
CIZ
OVERWEGINGEN
I. Dammar. CIZ heeft de indicatie voor PV per 23 september 2013 beëindigd omdat appellante in staat wordt geacht zich gedoseerd, gefaseerd en in eigen tempo zelfstandig te verzorgen, omdat dit geen zware activiteit is. Dammar gaat in het advies van 29 mei 2013 ervan uit dat appellante evidente aandoeningen ervaart aan het bewegingsapparaat. De hieruit voortvloeiende beperkingen leiden volgens Dammar echter niet tot lichte besprekingen, omdat appellante in staat is auto te rijden en twee baantjes te zwemmen. De informatie over het zwemmen en autorijden was Dammar ook al bekend tijdens een eerder medisch advies van
1 augustus 2012. In dat advies heeft Dammar niet geconcludeerd dat appellante zelfstandig in haar persoonlijke verzorging kan voorzien. Zonder een nadere toelichting en zonder een eventueel te verrichten nader onderzoek is niet begrijpelijk waarom Dammar in het advies van 29 mei 2013 tot een andersluidende conclusie komt. Verder is niet inzichtelijk in hoeverre in het medisch advies van 29 mei 2013 rekening is gehouden met het feit dat appellante tijdens een onderzoek op 24 mei 2012 heeft gezegd dat zij door pijnklachten bij haar nek en schouders haar armen niet omhoog kan brengen. Appellante heeft gezegd dat langer dan twee baantjes zwemmen te vermoeiend is voor haar en dat zij dan last krijgt van coördinatieproblemen. Over het autorijden heeft appellante vermeld dat het gaat om kleine stukjes. De ergotherapeut schrijft daarover in zijn brief van 8 mei 2012 dat autorijden niet mogelijk is, omdat appellante daar duizelig en misselijk van wordt. Niet blijkt dat Dammar deze informatie in het advies van 29 mei 2013 in de afweging heeft betrokken.
24 november 2016 van Dammar. In reactie op de overweging van de Raad dat niet inzichtelijk is in hoeverre in het medisch advies van 29 mei 2013 rekening is gehouden met de mededeling van appellante dat zij door de pijnklachten bij haar nek en schouders haar armen niet omhoog kan brengen, heeft Dammar gerapporteerd dat de klachten en beperkingen in het bewegingsapparaat zijn geïncludeerd in de medische beoordeling in het advies van 29 mei 2013. Verder vermeldt Dammar dat de brief van de ergotherapeut van 8 mei 2012 is meegewogen en dat er bij persoonlijke verzorging minder energie en concentratie nodig is dan bij zwemmen van twee baantjes en korte stukjes rijden. Volgens Dammar heeft een medische objectivering van appellantes klachten plaatsgevonden door middel van het bestuderen van de medische correspondentie van de medisch specialist en de paramedici en de inventarisatie bij het onderzoek in bezwaar.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten;
- verklaart het beroep tegen bestreden besluit 2 gegrond en vernietigt dat besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van bestreden besluit 2 in stand blijven;
- veroordeelt CIZ tot vergoeding van de proceskosten van appellante tot een bedrag van in totaal € 1.980,-;
- bepaalt dat CIZ het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal