ECLI:NL:CRVB:2017:3926
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van persoonsgebonden budget (pgb) door Zorgkantoor na contante betalingen door appellant
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) door het Zilveren Kruis Zorgkantoor. Appellant, die op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) was geïndiceerd voor zorg, heeft in 2013 contante betalingen verricht aan zijn zorgverlener, met uitzondering van één girale betaling van € 500,-. Dit was in strijd met de verplichting tot girale betaling zoals vastgelegd in artikel 2.6.9 van de Regeling subsidies AWBZ (Rsa). Het Zorgkantoor heeft daarom het pgb voor 2013 lager vastgesteld en een bedrag van € 4.990,55 aan voorschotten teruggevorderd.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Zorgkantoor in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid om het pgb lager vast te stellen en tot terugvordering over te gaan. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet heeft voldaan aan de verplichtingen die aan de verlening van het pgb zijn verbonden. De door appellant aangevoerde omstandigheden, waaronder de stelling dat er geen sprake was van fraude en dat het slechts om een geringe slordigheid ging, zijn door de Raad niet als voldoende geacht om de terugvordering onterecht te verklaren.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank Amsterdam bevestigd, waarin het beroep tegen de bestreden besluiten ongegrond was verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 8 november 2017.