ECLI:NL:CRVB:2017:4180
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bijstandsverlening en de behandeling van leningen als inkomen in het kader van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen. Het betreft een geschil over de bijstandsverlening aan appellant, waarbij gestorte bedragen op zijn bankrekening als inkomen in aanmerking zijn genomen. De zaak is ontstaan na een eerdere uitspraak van de Raad op 23 augustus 2016, waarin werd geoordeeld dat het college ten onrechte de aanvraag om bijstand had afgewezen. Het college heeft vervolgens een nieuw besluit genomen, waarin bijstand werd toegekend, maar waarbij de geldstortingen door appellant op zijn rekening als inkomsten zijn aangemerkt.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat deze stortingen leningen betroffen en dat ze ten onrechte op de bijstand in mindering zijn gebracht. De Raad heeft in zijn beoordeling gekeken naar de relevante artikelen van de Participatiewet en de voorwaarden waaronder leningen als middelen van bestaan kunnen worden aangemerkt. De Raad concludeert dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat de ontvangen bedragen daadwerkelijk leningen waren, omdat de verklaringen van de geldschieters onvoldoende concreet waren en er geen duidelijke afspraken over terugbetaling waren gemaakt.
De Raad heeft uiteindelijk geoordeeld dat het beroep ongegrond is en dat het bestreden besluit in stand blijft. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke documentatie en afspraken bij het aantonen van leningen in het kader van bijstandsverlening.