Uitspraak
17.7184 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de afwijzing van een bijstandsaanvraag door het college van burgemeester en wethouders van Helmond aan de orde is. Appellant had op 2 september 2016 bijstand aangevraagd, maar zijn aanvraag werd op 8 november 2016 buiten behandeling gesteld omdat hij niet tijdig de gevraagde gegevens had ingeleverd. Appellant maakte hiertegen geen bezwaar, maar diende later alsnog de ontbrekende gegevens in. Het college beschouwde deze indiening als een nieuwe aanvraag en kende bijstand toe met ingang van 10 november 2016, maar niet voor de periode van 2 september tot 9 november 2016. Appellant was van mening dat hij recht had op bijstand met terugwerkende kracht naar de datum van zijn oorspronkelijke aanvraag.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen van toepassing is bij een afwijzende beschikking en niet wanneer een aanvraag buiten behandeling is gesteld. De Raad bevestigt dat het college en de rechtbank ten onrechte hebben aangenomen dat artikel 4:6 van toepassing was op de situatie van appellant. De Raad concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat bijstand met een eerdere ingangsdatum dan 10 november 2016 wordt toegekend. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Tevens wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen.