ECLI:NL:CRVB:2018:3004
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- F. Hoogendijk
- F. Dinleyici
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake IOAZ-uitkering en de termijn van indiening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2018 uitspraak gedaan op een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 9 november 2004. Verzoekers, een zelfstandige en zijn partner, hebben verzocht om herziening van de intrekking van de IOAZ-uitkering van verzoeker, die eerder was toegekend op basis van de beëindiging van zijn onderneming. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had de uitkering ingetrokken omdat verzoeker zijn onderneming niet tijdig had gemeld. Verzoekers hebben hun herzieningsverzoek onderbouwd met nieuwe bewijsstukken die zij in juni 2015 hebben verkregen, maar de Raad oordeelt dat het verzoek onredelijk laat is ingediend, aangezien het meer dan een jaar na het verkrijgen van de stukken is ingediend. De Raad stelt dat van een verzoeker om herziening verwacht mag worden dat hij niet onredelijk lang wacht met het indienen van het verzoek. De Raad verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.