ECLI:NL:CRVB:2018:3555
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO-uitkering
Op 8 november 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 19 oktober 2016. Verzoekster had een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontvangen, maar deze was op 12 oktober 2008 ingetrokken omdat de mate van arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op minder dan 15%. Verzoekster verzocht om herziening van de uitspraak van 2016, waarin de Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigde, maar de rechtsgevolgen in stand hield. Verzoekster stelde dat de Raad niet tot zijn uitspraak had kunnen komen zonder een onafhankelijke medische deskundige in te schakelen, en dat de medische gegevens die zij overlegde als nieuwe feiten moesten worden aangemerkt volgens artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het verzoek om herziening niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 8:119 Awb. De Raad benadrukte dat herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, maar om een uitspraak te corrigeren die is gebaseerd op een onjuist feitelijk uitgangspunt. De argumenten van verzoekster, waaronder de stelling dat de uitspraak in strijd was met het beginsel van 'equality of arms', werden verworpen. De Raad concludeerde dat de overgelegde rapporten geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven voor herziening.
De uitspraak werd gedaan door E. Dijt, met S.L. Alves als griffier, en het verzoek om herziening werd afgewezen. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.