Uitspraak
17.4853 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
bevestigt de aangevallen uitspraak;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellante ontving sinds 8 juni 2009 bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Naar aanleiding van een anonieme melding over mogelijke 'zwarte' inkomsten en het verpanden van sieraden, heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden door niet te melden dat zij sieraden had verpand, kasstortingen op haar bankrekening had ontvangen en kookwerkzaamheden verrichtte in een gebedshuis waarvoor zij vergoedingen ontving.
De Raad oordeelde dat appellante niet voldoende had aangetoond wat de totale waarde van haar sieraden was en dat zij geen verifieerbare bewijsstukken had ingeleverd voor de door haar verrichte werkzaamheden. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of appellante recht had op bijstand. De intrekking van de bijstand met terugvordering van de gemaakte kosten werd door de Raad bevestigd. De Raad oordeelde dat appellante niet had voldaan aan haar inlichtingenverplichting, wat een rechtsgrond opleverde voor de intrekking van de bijstand. Het hoger beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en de eerdere uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.