ECLI:NL:CRVB:2019:1584
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om terug te komen van eerder besluit inzake WGA-vervolguitkering na inhoudelijke beoordeling door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, die zich ziek had gemeld met psychische klachten, had een verzoek ingediend om terug te komen van een eerder besluit van het Uwv van 16 oktober 2012, waarin hij in aanmerking was gebracht voor een WGA-vervolguitkering. Het Uwv had de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 35 tot 45%, maar later aangepast naar 45 tot 55% en vervolgens naar 55 tot 65%. De appellant stelde dat zijn medische situatie ernstiger was dan door het Uwv was aangenomen en dat hij eerder recht had op een WIA-uitkering.
De Raad oordeelde dat het Uwv terecht geen eerdere arbeidsongeschiktheidsdag dan 13 december 2010 had aangenomen. De beoordeling van het Uwv was gebaseerd op zorgvuldig onderzoek en deugdelijke motivering, zoals blijkt uit de rapporten van de verzekeringsartsen. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat het Uwv de WGA-vervolguitkering ongewijzigd kon voortzetten. De appellant had onvoldoende bewijs geleverd om zijn standpunt te onderbouwen, en het tijdsverloop speelde hierbij een rol. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep tegen het besluit van 24 februari 2017 ongegrond.