ECLI:NL:CRVB:2019:1665
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- J.L. Boxum
- C. van Viegen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting en de ontvankelijkheid van het beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand op grond van de Participatiewet. Appellant ontving vanaf 15 maart 2016 bijstand, maar heeft verzuimd om zijn werkzaamheden voor een eigen rijschool tijdig te melden. Na een onderzoek door de gemeente Leeuwarden, dat onder andere dossieronderzoek en gesprekken met appellant omvatte, heeft het college besloten de bijstand per 15 maart 2016 in te trekken. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank verklaarde dit beroep niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de beroepstermijn. Appellant betwistte deze niet-ontvankelijkheid en stelde dat hij het bestreden besluit niet had ontvangen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat het besluit op de juiste wijze was verzonden, waardoor de beroepstermijn niet was aangevangen. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep ongegrond, omdat appellant niet voldoende bewijs had geleverd dat hij recht op bijstand had. De Raad veroordeelde het college tot betaling van de proceskosten van appellant.