8.2Nu de rechtbank met het beroep tegen het toekenningsbesluit al heeft geoordeeld dat verweerder het ouderdomspensioen van eiseres juist heeft vastgesteld, kan eiseres niets meer bereiken met het beroep tegen het herzieningsbesluit. Hoewel partijen op zitting hebben betoogd dat het herzieningsverzoek (theoretisch gezien) vanaf een latere datum kan ingaan dan de datum waarop het toekenningsbesluit ziet, kan eiseres er niet meer op vooruit gaan dan bij de inhoudelijke beoordeling van het gehele tijdvak van haar ouderdomspensioen en daarover heeft de rechtbank al een oordeel gegeven. Er is dus geen procesbelang en het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt.
- het beroep tegen het toekenningsbesluit ongegrond;
- het beroep tegen het herzieningsbesluit niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Biçer, rechter, in aanwezigheid van mr. L.N. Linzey, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 december 2021.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels en beleid
Artikel 2 van de AOW bepaalt dat degene die in Nederland woont ingezetene is.
Artikel 3, eerste lid, van de AOW bepaalt dat waar iemand woont naar omstandigheden wordt beoordeeld.
Artikel 6, eerste lid aanhef en onder a van de AOW bepaalt dat de ingezetene die nog niet de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt verzekerd is in de zin van de AOW. Hetzelfde lid, aanhef en onder sub b bepaalt dat degene die werkt in Nederland en aan loonbelasting is onderworpen, ook verzekerd is. Het derde lid bepaalt dat bij algemene maatregel van bestuur mag worden afgeweken van het eerste lid, in de zin van uitbreiding dan wel beperking van de kring der verzekerden.
Artikel 7 van de AOW bepaalt over welk tijdvak wordt gerekend. Dit betreft de aanvangsleeftijd tot de pensioengerechtigde leeftijd.
Artikel 13, eerste lid aanhef en onder a van de AOW bepaalt dat voor ieder kalenderjaar in het voornoemde tijdvak dat iemand niet verzekerd is geweest, een korting van twee procent wordt toegepast op het bruto-ouderdomspensioen.
Besluit uitbreiding en beperking kring der verzekerden 1999 (het Besluit)
In de artikelen 2 tot en met 11a van het Besluit zijn bepaalde categorieën mensen onder het begrip verzekerde geschaard, waarmee de kring der verzekerden is uitgebreid.
In de artikelen 12 tot en met 23 van het Besluit zijn bepaalde categorieën mensen tot niet-verzekerde aangewezen, waarmee de kring der verzekerden juist is beperkt.
Artikel 24 van het Besluit bepaalt dat de Svb kan afwijken van het bepaalde indien er sprake is van onbillijkheid van overwegende aard, die uitsluitend voortvloeit uit de verzekeringsplicht of de uitsluiting daarvan krachtens het Besluit.
SVB beleidsregel (SB1022)
Uit deze beleidsregel volgt wie als ingezetene wordt beschouwd. Iemand woont in Nederland als er een duurzame band van persoonlijke aard bestaat. Alle feiten en omstandigheden worden daarbij gewogen. Objectieve en subjectieve factoren (zoals woonwerkomgeving, gezin, financiën en BRP-inschrijving) worden bekeken. Het onderlinge verband van deze factoren is van belang. Er wordt dus niet op basis van één factor beslist. De intentie van iemand om in Nederland te wonen kan ook meetellen, maar is niet doorslaggevend. In het bijzonder wordt acht geslagen op duurzaam verblijf in Nederland of elders, dan worden de regels met betrekking tot het verlies van ingezetenschap na vertrek uit Nederland naar analogie toegepast (Beleidsregel SB1027).
SVB beleidsregel (SB1273)
Uit deze beleidsregel volgt hoe de band met Nederland wordt beoordeeld en welke feiten of omstandigheden daarbij worden meegewogen.