ECLI:NL:CRVB:2019:2471
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van ouderdomspensioen voor gehuwde pensioengerechtigde en duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellante, die gehuwd is, ontving een ouderdomspensioen voor ongehuwden op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft het pensioen herzien naar dat voor gehuwden, omdat zij van mening was dat appellante niet duurzaam gescheiden leefde van haar echtgenoot. Appellante heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij zij stelde dat er wel degelijk sprake was van duurzaam gescheiden leven.
De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de Svb terecht had vastgesteld dat er geen ondubbelzinnige aanwijzingen waren voor duurzaam gescheiden leven. De rechtbank benadrukte dat het niet relevant is of er sprake is van gescheiden huishoudens, maar dat bepalend is of de echtelijke samenleving is verbroken. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak opnieuw beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de argumenten van appellante in hoger beroep niet voldoende waren om tot een ander oordeel te komen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de Svb terecht had gehandeld.
De uitspraak benadrukt het belang van de feitelijke leefsituatie en de interpretatie van het begrip 'duurzaam gescheiden leven' in het kader van de AOW. De Raad concludeerde dat de contacten tussen appellante en haar echtgenoot, evenals het feit dat zij nog steeds getrouwd zijn, niet wijzen op een situatie van duurzaam gescheiden leven. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.