ECLI:NL:CRVB:2019:2739
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid van functies voor arbeidsongeschikte werknemer na auto-ongeluk
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een werknemer, [naam betrokkene], die na een auto-ongeluk op 9 april 2014 arbeidsongeschikt raakte. Hij had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uwv had hem in 2016 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, waarbij hij voor 71,59% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellante, [X] B.V., was het niet eens met deze beoordeling en stelde dat betrokkene volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was.
De rechtbank had eerder het beroep van appellante gegrond verklaard, maar het Uwv had in een herzien besluit de mate van arbeidsongeschiktheid verlaagd naar 52,34%. In hoger beroep voerde appellante aan dat betrokkene meer beperkingen had dan door het Uwv was aangenomen en dat de geselecteerde functies niet geschikt waren. De Raad oordeelde dat de beroepsgrond van appellante over de ongelijke procespositie niet slaagde, omdat zij met toestemming van betrokkene inzage had in de medische gegevens en had kunnen reageren op de rapporten.
De Raad bevestigde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de functionele mogelijkheden van betrokkene correct waren vastgesteld en dat hij in staat was om de geselecteerde functies te vervullen. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische beoordeling van het Uwv en dat de geselecteerde functies in medisch opzicht geschikt waren. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.