ECLI:NL:CRVB:2019:3142
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.E. Bakker
- M.A.E. Lageweg
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van geselecteerde functies en geschiktheidseisen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die als automonteur werkte, had zich op 22 april 2014 ziek gemeld met psychische klachten en later bijkomende lichamelijke klachten. Hij diende een aanvraag in voor een WIA-uitkering, maar het Uwv weigerde deze op basis van een vastgestelde arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv onvoldoende beperkingen had aangenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en gaf het Uwv de kans om dit te herstellen. Na aanpassing van de FML en het indienen van rapporten door de arbeidsdeskundige, concludeerde het Uwv dat vier van de eerder geselecteerde functies nog steeds passend waren voor de appellant.
In hoger beroep voerde de appellant aan dat de geschiktheid van de functies onvoldoende was onderbouwd en dat er geen gespreksverslag was van de arbeidsdeskundige en de verzekeringsarts. De Raad oordeelde echter dat de functies correct waren voorgelegd aan de appellant en dat de geschiktheid overtuigend was toegelicht door de arbeidsdeskundige. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat het Uwv terecht had vastgesteld dat de appellant per 18 april 2016 niet in aanmerking kwam voor een WIA-uitkering, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.