ECLI:NL:CRVB:2020:2125
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering na toetsing van de belastbaarheid en geschiktheid van functies
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant, die zich op 22 februari 2016 ziek meldde met lichamelijke en psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) kende appellant aanvankelijk een ZW-uitkering toe, maar beëindigde deze op 26 oktober 2017, omdat appellant in staat werd geacht meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen. Appellant ging in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die het beroep tegen het bestreden besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv zorgvuldig medisch onderzoek had verricht en dat de geselecteerde functies voor appellant geschikt waren. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische beoordeling en dat de stelling van appellant over een onjuist beoordelingskader niet werd gevolgd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde.