Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 november 2020.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de ingangsdatum van de toegekende Wajong-uitkering aan appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellant, geboren in 1964, heeft sinds 1994 psychische klachten en heeft in 2016 een Wajong-uitkering aangevraagd. Het Uwv heeft deze aanvraag aanvankelijk afgewezen, maar later alsnog goedgekeurd met een ingangsdatum van 24 mei 2015. Appellant is van mening dat de uitkering eerder had moeten ingaan, omdat hij pas eind 2015 volledig op de hoogte was van de ernst van zijn aandoening.
De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, omdat het Uwv niet had beoordeeld of er sprake was van een bijzonder geval dat een eerdere ingangsdatum rechtvaardigde. De rechtbank oordeelde dat appellant al lange tijd op de hoogte was van zijn beperkingen en dat zijn late aanvraag niet gerechtvaardigd was. In hoger beroep herhaalt appellant zijn standpunt, maar de Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat er geen reden is om af te wijken van de vastgestelde ingangsdatum.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een eerdere ingangsdatum van de Wajong-uitkering rechtvaardigen. De beslissing van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.