ECLI:NL:CRVB:2020:3251
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WIA-uitkering
Op 21 december 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 9 mei 2019. Verzoeker, die sinds 2012 een WIA-uitkering ontvangt, had het verzoek ingediend omdat hij meende dat er nieuwe medische informatie was die zijn belastbaarheid anders zou moeten beoordelen. Het Uwv had eerder de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 64,48%, maar verzoeker betwistte deze beoordeling en voerde aan dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) niet meer geldig was op basis van recent wetenschappelijk onderzoek. Tijdens de zitting op 30 november 2020 was verzoeker aanwezig, bijgestaan door een vertegenwoordiger, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door G. Sjoer.
De Raad overwoog dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die voldeden aan de strikte voorwaarden van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad bevestigde dat de eerdere medische beoordelingen zorgvuldig waren uitgevoerd en dat de klachten van verzoeker al waren meegenomen in de eerdere oordelen. De Raad oordeelde dat het rapport van cardioloog Van Campen, dat door verzoeker was ingediend, geen nieuwe informatie bevatte die relevant was voor de datum in geding en dat het verzoek om herziening dus niet kon worden toegewezen.
De Centrale Raad van Beroep wees het verzoek om herziening af en concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door rechter E. Dijt, in aanwezigheid van griffier V.M. Candelaria, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.