In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om algemene bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade. De appellant, die een onderneming heeft, heeft onvoldoende financiële gegevens over zijn onderneming overgelegd, waardoor zijn financiële positie onduidelijk bleef. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant op 27 november 2017 bijstand heeft aangevraagd, maar niet alle gevraagde informatie heeft verstrekt, ondanks herhaalde verzoeken van het college. Het college heeft de aanvraag afgewezen op 8 februari 2018, omdat essentiële gegevens ontbraken die nodig waren om het recht op bijstand vast te stellen. De rechtbank Limburg heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat de appellant niet heeft voldaan aan zijn inlichtingenverplichting, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.