ECLI:NL:CRVB:2021:1627
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van studiefinanciering op basis van getuigenverklaringen en woonsituatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van studiefinanciering van betrokkene, die door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap was herzien. De minister had betrokkene aangemerkt als thuiswonende deelnemer, wat leidde tot een terugvordering van € 1.669,52. De herziening was gebaseerd op getuigenverklaringen van buren, die stelden dat betrokkene niet op het brp-adres woonde. De rechtbank Limburg had eerder de herziening vernietigd, omdat de getuigenverklaringen onvoldoende bewijs zouden leveren voor de conclusie van de minister.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de minister met de getuigenverklaringen aannemelijk had gemaakt dat betrokkene niet op het brp-adres woonde. De verklaringen van de buren waren consistent en gaven een duidelijk beeld van de woonsituatie. De Raad benadrukte dat een besluit tot herziening kan steunen op getuigenverklaringen, mits deze voldoende onderbouwd zijn. De Raad verwierp de argumenten van betrokkene en verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond, waardoor de herziening van de studiefinanciering in stand bleef.