Uitspraak
19 1878 WW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
10 juni 2008 de besloten vennootschap [BV 1] ( [BV 1] ) heeft opgericht. Appellant was vanaf de oprichting en ook nog in de periode waarin hij de in 1.1 genoemde WW-uitkering en toeslag ontving, bestuurder en enig aandeelhouder van [BV 1] . Eveneens op 10 juni 2008 heeft [BV 1] [BV 2] B.V. ( [BV 2] ) opgericht. [BV 1] was vanaf de oprichting en ook nog in de periode waarin appellant de in 1.1 genoemde WW-uitkering en toeslag ontving bestuurder en enig aandeelhouder van [BV 2] . [BV 2] had twee nevenvestigingen, genaamd [nevenvestiging 1] en [nevenvestiging 2] . Daarnaast bezat [BV 1] aandelen in vier buitenlandse besloten vennootschappen. Appellant heeft aan het Uwv niets gemeld over deze bedrijven. Tijdens het onderzoek heeft het Uwv appellant meerdere malen verzocht om zijn zakelijke administratie en informatie over de hiervoor genoemde vennootschappen over te leggen. Appellant heeft niet alle gevraagde informatie aan het Uwv verstrekt. Ook heeft het Uwv appellant meerdere keren uitgenodigd voor een gesprek. Appellant is steeds niet verschenen. Een zoon van appellant heeft het Uwv laten weten dat appellant per 1 mei 2017 niet meer woonachtig is in Nederland, maar in Marokko. Doordat appellant niet alle opgevraagde informatie aan het Uwv heeft verstrekt, is door het Uwv het recht op WW-uitkering niet vast te stellen.
BESLISSING
W.R. van der Velde als leden, in tegenwoordigheid van H. Spaargaren als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2021.