ECLI:NL:CRVB:2021:2117
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing laattijdige aanvraag Wajong-uitkering en beoordeling van proceskansen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellante, geboren in 1973, had een laattijdige aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, welke door het Uwv was afgewezen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de aanvraag terecht was afgewezen, omdat appellante niet voldeed aan de vereisten voor arbeidsongeschiktheid. Appellante stelde dat er ongelijkheid was in haar proceskansen en dat de medische onderzoeken door het Uwv niet onafhankelijk waren. De Centrale Raad heeft de beoordeling van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat er geen schending was van het beginsel van equality of arms. De Raad oordeelde dat de laattijdige aanvraag het vaststellen van de medische situatie bemoeilijkte en dat appellante geen nieuw licht op de zaak had geworpen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees de argumenten van appellante af, waarbij werd benadrukt dat de informatie van diverse specialisten in de beoordeling was meegenomen. De uitspraak werd gedaan door F.M. Rijnbeek, met L.R. Kokhuis als griffier.