ECLI:NL:CRVB:2021:947
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om wraking in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door [naam X], hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een verzoek om wraking van de behandelend rechter, W.F. Claessens, die op 23 maart 2021 ter zitting aanwezig was. Verzoekster heeft haar wrakingsverzoek toegelicht in een brief van 24 maart 2021, waarin zij stelde dat de behandelend rechter vooringenomen was. Dit zou blijken uit de kritische vragen die de rechter stelde over de beroepsgronden en de kosten, alsook uit het feit dat de rechter geen passage uit een eerdere uitspraak wilde voorlezen.
De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen aangegeven dat een wrakingsverzoek alleen kan worden toegewezen als er sprake is van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De Raad concludeert dat de door verzoekster aangevoerde gronden niet voldoende zijn om te concluderen dat er sprake is van vooringenomenheid. Kritische vragen stellen is een onderdeel van de rechterlijke taak en kan niet op zichzelf als bewijs van partijdigheid worden gezien.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzoek om wraking afgewezen. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter E. Dijt en de leden T. Dompeling en G.A.J. van den Hurk, en is openbaar uitgesproken op 23 april 2021. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.