Uitspraak
20.1485 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toepassing van de kostendelersnorm in de bijstandsverlening aan appellante. De te beoordelen periode loopt van 1 juli 2015 tot en met 17 mei 2018, waarin het college van burgemeester en wethouders van Dijk en Waard de bijstand van appellante heeft verlaagd op basis van de kostendelersnorm. Appellante ontving sinds 1 mei 1991 bijstand naar de norm voor een alleenstaande, maar het college stelde dat zij samenwoonde met haar halfbroer, wat leidde tot de toepassing van de kostendelersnorm. Appellante heeft betwist dat haar woonsituatie is gewijzigd en heeft geen bewijs geleverd dat haar halfbroer niet op het uitkeringsadres woonde. De Raad heeft vastgesteld dat het college terecht de kostendelersnorm heeft toegepast, omdat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat de feitelijke woonsituatie op het uitkeringsadres na 1 juli 2015 is veranderd. De rechtbank heeft het beroep tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. Tevens is het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen, omdat de Raad van oordeel is dat de redelijke termijn is overschreden, maar er geen extra spanning of frustratie is ontstaan voor de betrokken partijen.