Uitspraak
21.3599 WAO, 22/826 WAO
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 6 oktober 2021 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in Spanje woont, had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over zijn arbeidsongeschiktheid. De appellant was eerder als verhuizer werkzaam en had zich in 2001 ziekgemeld. Het Uwv had hem een WAO-uitkering toegekend, maar na verschillende beoordelingen en herbeoordelingen was er onenigheid over de mate van arbeidsongeschiktheid. De rechtbank had geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de bevindingen van de verzekeringsartsen. De Raad onderschreef deze overwegingen en oordeelde dat er geen schending was van het beginsel van equality of arms, wat betekent dat de appellant voldoende gelegenheid had om zijn standpunt te onderbouwen. De Raad bevestigde dat het Uwv terecht had gesteld dat er geen toename van medische beperkingen was en dat een arbeidskundige beoordeling niet nodig was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het beroep tegen het besluit van 6 oktober 2021 werd ongegrond verklaard.