ECLI:NL:CRVB:2022:496
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van een afwijzing van een aanvraag om bijstand op basis van verblijfsrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom om terug te komen van een eerdere afwijzing van een aanvraag om bijstand door appellante. Appellante, afkomstig uit Suriname, had in 2012 bijstand aangevraagd, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat zij niet voldeed aan de voorwaarden van de Wet werk en bijstand (WWB). In 2017 verzocht zij om herbeoordeling van haar recht op bijstand, stellende dat zij een afgeleid verblijfsrecht ontleent aan de Nederlandse nationaliteit van haar zoon. Het college weigerde dit verzoek, stellende dat het arrest Chavez-Vilchez geen nieuw feit of veranderde omstandigheid was die een herziening rechtvaardigde.
De Raad overwoog dat het college terecht had geoordeeld dat het arrest Chavez-Vilchez niet als nieuw feit kon worden aangemerkt. De Raad benadrukte dat de inhoud van jurisprudentie niet automatisch leidt tot een herbeoordeling van eerdere besluiten, vooral niet als er geen nieuwe feiten zijn die de eerdere afwijzing ondermijnen. Appellante had geen concrete feiten aangedragen die haar verblijfsrecht onderbouwden, en bovendien was onduidelijk of zij nog in Nederland woonde. De Raad concludeerde dat het college niet verplicht was om het eerdere besluit opnieuw te onderzoeken, aangezien appellante geen bezwaar had gemaakt tegen de oorspronkelijke afwijzing.
De uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard, werd bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op 8 maart 2022.