ECLI:NL:CRVB:2023:2258
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de kostendelersnorm op de AIO-aanvulling van appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld over de toepassing van de kostendelersnorm door de Sociale verzekeringsbank (Svb) op de Aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) van appellant. De Svb had de AIO-aanvulling van appellant verlaagd tot € 60,53 per maand, omdat de zoon van appellant op hetzelfde adres woonde. Appellant betwistte deze verlaging en stelde dat zijn zoon geen financiële bijdrage kon leveren, wat volgens hem leidde tot een schrijnende situatie. De Raad oordeelde echter dat de Svb terecht de kostendelersnorm had toegepast, aangezien de zoon van appellant in beginsel beschikte over voldoende inkomen uit een Wajong-uitkering. De Raad concludeerde dat er geen zeer bijzondere omstandigheden waren die een afstemming van de AIO-aanvulling rechtvaardigden. Het beroep op het vertrouwensbeginsel van appellant werd afgewezen, omdat hij niet aannemelijk had gemaakt dat er toezeggingen waren gedaan door de Svb die hem deden geloven dat zijn AIO-aanvulling niet zou worden gekort. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard.