Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Inleiding
Het oordeel van de Raad
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 23 oktober 2021 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de herziening van de AOW-uitkering van betrokkene naar de gehuwdennorm voor de periode vanaf 1 december 2017. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft gesteld dat betrokkene vanaf november 2017 een gezamenlijke huishouding voerde met X. Betrokkene betwist dit en stelt dat X pas sinds januari 2020 bij haar woont. Ze beroept zich op het vertrouwensbeginsel, omdat ze op basis van informatie van de Svb dacht dat haar woonsituatie geen gevolgen zou hebben voor haar AOW-uitkering. De rechtbank heeft het beroep van betrokkene gegrond verklaard, maar de Svb heeft hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de Svb aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding. De Raad oordeelt dat het beroep van betrokkene op het vertrouwensbeginsel niet slaagt, omdat zij niet heeft aangetoond dat de Svb toezeggingen heeft gedaan die haar in de gegeven omstandigheden een gerechtvaardigd vertrouwen hebben gegeven. De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit ongegrond, waardoor de herziening van de AOW-uitkering naar de gehuwdennorm in stand blijft.